Het Rubenshuis in Antwerpen heeft zes nieuwe schilderijen in bruikleen gekregen, waaronder een tot nu toe onbekend zelfportret van Anthony van Dyck. Mogelijk gaat het om het laatste zelfportret van de bekendste leerling van Rubens, die vooral in Engeland beroemd werd als hofschilder. Het momenteel voor renovatie gesloten KMSKA heeft dan weer een nog nooit aan het grote publiek gepresenteerd werk van Maerten de Vos – een van de voorlopers van Rubens – in bruikleen gekregen en stalt dat eveneens voorlopig in het Rubenshuis.
Het zelfportret van Anthony Van Dyck is een meer formele versie van een werk dat in de National Portrait Gallery in Londen hangt. „Je kan het zien als een soort visitekaartje: van Dyck toonde er zijn talent mee en koos zelf op welke manier hij gezien werd”, zegt Antwerps cultuurschepen Philip Heylen (CD&V). „Door dit in bruikleen te krijgen van privéverzamelaars toont het Rubenshuis dat het een ‘huis van vertrouwen’ is: steeds meer kunsteigenaars zien in dat meesterwerken hier op een unieke manier aan het grote publiek getoond kunnen worden.”
Met „Jupiterkop”, een fragment uit het bekende „Jupiter en Antiope” waarvan ook een versie in het MSK Gent hangt, komt nog een tweede van Dyck uit een privécollectie in het Rubenshuis te hangen. Daarnaast presenteert het museum een Jacob Jordaens, twee portretten van Frans Pourbus de Jonge en een van Jan Cossiers.
„De laster van Apelles”, een allegorisch werk van Maerten de Vos dat eeuwenlang in privécollecties vertoefde, zal vanaf 2019 te zien zijn in het KMSKA maar krijgt nu al zijn première in het Rubenshuis. De Vos was zowat de voornaamste Vlaamse schilder in de periode tussen Bruegel en Rubens en is vooral bekend om zijn altaarstukken voor Antwerpse kerken.
Forrás: http://www.demorgen.be